Eikenhout is hard en heeft een vezelachtige structuur. Bij het hakken en schuren komt een heel eigen geur vrij. Je kunt er goed in beeldhouwen, fijne details zijn mogelijk. Door de draderige structuur heb je wat meer kans op splijten bij het hakken. Het hout heeft kleine poriën en een soort streepjes als kleurverschillen. Minny hakt een mannetje voor haar kleinzoon .
Het wordt een kleine figuur, het eikenhout laat zich goed bewerken. Door het inklemmen word het niet beschadigd.
De voeten laten je eerst groot, dat werkt makkelijker en zo kun je later de verhouding nog aanpassen. Door er een paar blokken hout onder te klemmen blijft het mannetje beter tussen de bankschroef zitten.
Het mannetje krijgt een pet op. Zijn handen in de zakken. Als alle details zijn aan gebracht kun je hem mooi glad schuren. Eikenhout wordt vaak toegepast bij houtsnijwerk in kerken, zoals preekstoelen, kerkbanken e.d. Het wordt met de jaren mooier door gebruik, het slijt niet hard.
In het vorige blog stukje heb ik het werkproces beschreven van Frederycke en haar konijn uit berkenhout.
Het konijn heeft de les verlaten in blankhouten toestand. Omdat het konijn is opgebouwd uit verschillende onderdelen, die niet overal strak aansluiten, heeft Frederyck er vulmiddel tussen gedaan en het hout beschilderd. Zo krijgt het een heel ander uiterlijk en de kleuren van een echt konijn.
Dieren zijn een rijke inspiratie bron voor beeldhouwers.
Denk maar eens aan de vele leeuwen, adelaar en paarden standbeelden.
Je kunt het ook dichterbij huis zoeken en je eigen huisdier maken.
Frederyke heeft last van konijnen in haar moestuin, daarom maakt ze een stoer konijn, als konijnen verschrikker.
Als je een dier wilt maken moet je het eerst goed bestuderen en de karakteristieke vormen van het dier benadrukken.
Bij een konijn zijn dat natuurlijk de oren en het snoetje met de tanden en het staartje. Het is goed om wat schetsen te maken, ook als je aan het werk bent kan het helpen om even te tekenen wat je in je hoofd hebt. Het moeten geen kunstwerken zijn, het is een hulp middel. Het helpt ook goed in de communicatie met je docent.
Frederyke begint met de kop, mooie lange oren, het snuitje met de tanden.
Het beeld wordt opgebouwd uit verschillende delen en later in elkaar gezet met pluggen en verlijmd. Hieronder zie je de stukken voor de poten, de staart, het lijf en de kop.
Als alle onderdelen klaar zijn, kun je ze in elkaar zetten. Je moet zorgen dat de vlakken goed op elkaar passen. De uitstekende delen kun je na het lijmen nog verwijderen zodat het beeld één geheel wordt.
Om de gaten voor de pluggen precies tegenover elkaar te maken vergt enige oefening. Markeer met houtskool hoe ze op elkaar passen, boor dan in één deel gaten. Steek de pluggen erin en wijf aan de onderkant wat houtskool. Plaats dan het beeld op elkaar en maak gebruik van je markering. Op de plaatsen waar de houtskool is achter gebleven boor je vervolgens de tegen gaten.
Het is een prachtig konijn geworden.
Gebruik vooral je fantasie, dan zul je versteld staan wat er uit komt.
Frederyke heeft het beeld later nog beschilderd.
Sinds vorig jaar september geef ik de cursus beeldhouwen in hout in mijn werkplaats. Dit is eigenlijk een smederij, maar er zijn werkbanken en plekken genoeg om je beeld in of aan te klemmen.
Bij mooi weer zitten we in de pauze lekker buiten, als het kouder word bij de warme houtkachel.
Herman is een meester in het boetseren van kleine dierfiguren.
Hij haalt zijn inspiratie uit dierenboeken en natuur tijdschriften.
Je kunt het niet zo gek bedenken of hij heeft het dier al eens in klei gemaakt.
Behalve de regenworm wil maar niet lukken. Hij heeft één keer een poging gedaan, toe is hij helaas gebroken.
De kleine tijger zit op een tak, zijn dieren zitten meestal ergens op.
Boetseer technisch is dat slim, zo zijn de tere poten beter beschermd tegen afbreken. Dieren worden vaak gefotografeerd, als ze ergens opzitten.
Herman werk intuïtief, hij begint gewoon en na een paar lessen zit er een aantrekkelijk diertje je aan te kijken. Ondanks zijn beperkte zicht, slaagt hij erin het karakter van het dier vast teleggen.
Het boetseren van een portret is een moeilijke opgave.
Wim heeft zich als doel gesteld een portret te maken van zijn vrouw.
Eigenlijk is het beter om de persoon die je wilt maken voor je te hebben zitten, zodat je hem of haar ruimtelijk kunt zien.
Van foto’s interpreten is veel lastiger, omdat ze plat zijn.
Maar goed, dat kan nu eenmaal niet altijd.
Het is belangrijk goed te beginnen. De kop boetseer je op een lange stok, zorg ervoor dat hij vergenoeg boven de grond zweeft, want je moet ook goed bij de kin en hals kunnen komen.
De basis vorm is eigenlijk het belangrijkst, dat bepaalt de verhoudingen. Een hoofd is een soort ei, met de kin als punt. De hoogt, lengte en breedte bepalen of iemand lijkt. Voor de gelijkenis is het ook heel belangrijk hoe het hoofd op de nek staat.
Hoe draagt iemand zijn hoofd.
Je kunt een persoon aan zijn schaduw achter een laken herkennen, dat betekent, dat veel details er niet toe doen om iemand te herkennen. Wel de grote vorm en lijnen.
Als je met foto’s werkt, zorg er dan voor dat je van alle kanten foto’s maakt.
Nu is de grote vorm naar tevredenheid en kan het zoeken naar de positie van de ogen, neus en mond beginnen. Daar voor kun je hulp lijnen trekken. Plaats neus, ogen, mond en oren eerst vooral niet te precies, zodat je ze makkelijk weg kunt halen of verplaatsen.
Maak je meteen een mooi oog en zit het niet op de goede plek, dan heb je er niks aan. Gun je zelf de vrijheid om te blijven zoeken en veranderen. Dan krijg je het beste resultaat.
Wim heeft lang en gedetailleerd aan zijn portret gewerkt.
Het haar is ook belangrijk, want het vormt een volume wat zorgt voor herkenning.
De ogen zijn het moeilijkst, daar ga ik later wel eens op in.
Ook de mond zorgt voor veel uitdrukking, hier is ze nog te strak.
Wel zie je al mooi de vormen van de wangen en hoe de mond en kin eruit komt.
Als het portret klaar is wordt het uitgehold en gebakken.
We hebben kranten op de stok gedaan, zodat het al gedeeltelijk hol is. Voor de zekerheid lichten we de schedel en kijken of de wanddiktes egaal zijn.
Het bakken is goed gegaan.
Je kunt hier zien dat de uitstraling van gebakken klei weer heel anders is.
Het is een mooi dromerig hoofd geworden.
In de moderne beeldhouwkunst worden heel veel verschillende materialen gebruikt.
Het enige criterium is, dat het ruimtelijk moet zijn, maar dat hoeft ook al niet eens.
In onze cursus gaan we wel uit van een ruimtelijk object, dat vaak bestaat uit één soort materiaal, klei, hout, steen, was, enz.
Soms hebben we hulpmiddelen nodig om het werkstuk overeind of bij elkaar te houden, zoals een armatuur of wapening.
Deze materialen zijn dan puur functioneel.
Het wordt een hele uitdaging, wanneer je twee materialen wilt combineren puur voor de vorm.
Joke ging deze uitdaging aan en probeert een serie werkstukken te maken waarin dat het doel is.
Zo heeft ze deze mooie speksteen vorm met gat gecombineerd met een stuk glas. Ze volgt ook een glascursus, vandaar dat ze vormen uit glas kan snijden. Dat vergt wel enige oefening.
De twee materialen moet mooi bij elkaar passen, elkaar versterken en aanvullen. Ook de vormen van de materialen moeten goed samen gaan.
Elkaar aanvullen, of juist contrasteren, het werk moet er interessanter van worden.
Als dat is bereikt heb je nog de technische kant, hoe pas je het in elkaar?
Hoe blijft het zitten? Hoe zet ik het neer?
In dit geval van speksteen gecombineerd met glas is het een heel precies werkje van passen, nog eens vijlen, weer passen net zo lang tot het goed zit.
De combinatie van de lichte kleur speksteen en het wittige glas is goed gekozen.
Het glas snijd door de steen heen en kan hem dragen.
Het glas klemt zichzelf om de steen.
Door de kleur, de vorm van het glas en de manier van neerzetten, wordt het een heel licht beeld.
De steen alleen had dit niet kunnen bereiken.
Het boetseren van een staand figuur van klei geeft altijd problemen. Klei is slappe modder en blijft niet vanzelf zonder meer overeind staan.
Een mens figuur zakt dan ook altijd door zijn enkels, want die zijn zo dun dat ze het gewicht van het lichaam niet kunnen dragen.
Misschien is het je wel eens opgevallen dat klassieke staande beelden altijd iets naast zich hebben, een boomstam, doek, hond of iets dergelijks waar tegen ze leunen of waarop ze zelf steunen.
Liduine, Maria en Wim zijn dit jaar alle drie met een staand mens figuur bezig. Ze lossen het “enkel probleem” alle drie anders op.
Het beeld van Lidiune wordt ondersteund door een beweeglijk frame op een draadeind, zodat het niet om kan vallen. In de benen heeft ze satéstokjes verwerkt.
Maria boetseert de onderbenen eerst en dan maakt ze het meisje.
Het meisje draagt een jurk, daardoor is de onderkant breed en blijft de klei mooi staan. Het meisje wordt eerst uitgehold en dan kunnen de benen eronder. Of dit ook lukt vertel ik later.
Wim pakt het nog weer anders aan, hij maakt zijn beeld liggend. Het wordt een jongen die tegen de muur staat geleund en op zijn telefoon aan het appen is.
Omdat de jongen tegen de muur staat, zou hij de figuur ook wel staand kunnen maken. Toch kiest hij ervoor om op deze manier te werken, hij kan er makkelijker bij en gedetailleerder werken.
Overweeg je om een cursus boetseren of beeldhouwen te gaan volgen, maar weet je niet of het wel wat voor je is?
Meteen een hele jaar cursus boeken vind je wat veel.
Dan is er nu een mogelijkheid om 5 proeflessen te nemen voor €95,-
Je kunt dan kennismaken met het ruimtelijk werken.
Je snuffelt er even aan. Beeldhouwen is een traag vak.
Je kunt je aanmelden door een mail te sturen
naar info@habekotte.com
Als het bevalt kun je in September verder gaan.
De lessen worden gegeven in het Tolhuis 4444, te Nijmegen.
Van 19.30-22.00
Je moet oude lap, een plankje en een plastic zak meebrengen.
Zoals belooft zou ik uitleggen wat er mis ging met de poes van Dicky.
De kop van de kat is er afgeknapt, omdat er lucht tussen de klei zat.
De onderste twee pijlen wijzen naar een glad oppervlak, dat betekent dat er een luchtbel zat. Ook de haarschuren wijzen op lucht.
Op de foto’s zie je de ruimte tussen de worstjes erg goed. De worstjes klei zijn niet mooi aan elkaar gezet aan de binnenkant. De dikte tussen de worstjes varieert te veel, hierdoor ontstaat spanning bij het bakken.
De warmte moet gelijkmatig over de klei verdeeld worden, dat geeft spanning op plaatsen waar de wand erg dun is. Ook aan de binnenkant moet je een beeld van klei altijd zorgvuldig afwerken.
Met fijne chamotte klei komt het nog nauwkeuriger.
Ruimtelijk werken, beeldhouwen in hout, smeden, boetseren, creatieve cursussen