Het menselijk lichaam boetseren is heel interessant. De vormen zijn prachtig een heel inspirerend. Dat zie je aan alle mooie beelden in musea, kerken en aan gebouwen. Voor cursisten is het een uitdagend onderwerp. Tegelijk is het voor een beginner heel moeilijk.
De vormen van een lichaam zijn heel complex. De verhoudingen heel belangrijk. Voor een beginner is een torso een aantrekkelijke werkvorm. Je kunt je consenteren op de grote lichaamsvorm. Het hoofd, de handen en de voeten kun je weg laten. Ton heeft hier voor het eerst een vrouwen lichaam geboetseerd.
Hier zie het zoeken naar de verhoudingen en de vormen van de borstkas en de buik. Hoe zitten de benen eigenlijk aan de romp. De cursist heeft dit in 5 proeflessen gedaan.
Wim is de romp van een jonge man aan het maken is. Als hulp middel heeft hij de verhoudingen van een lichaam op een raster gezet. Dit helpt hem om de juiste lengtes van de lichaamsonderdelen te bepalen.
Ik wil jullie graag een interessante video laten zien, over een collega uit Zwolle. Je krijgt een kijkje in haar lessen. Ook in Zwolle is het creativiteit centrum verdwenen, net als hier in NIjmegen, “De Lindenberg” niet meer bestaat voor de beelden vakken. De kunstenaars die er werkten zijn allemaal op zichzelf verder gegaan met hun lessen en cursussen. Daarom ben ik ook met deze site begonnen. In de video vertellen cursisten wat ze leren en ervaren. Je ziet ze werken met verschillende technieken, en mogelijkheden van het ruimtelijk werken. Hoe boetseer je een portret, hoe maak je een ruimtelijk object met ijzerdraad. Kortom je kunt er wat van opsteken. Wat ik ook heel goed vind, is hoe Annette Boven het verschil uit legt tussen therapeutisch werken, vanuit emotie en het werk wat een kunstenaar doet en dat overbrengen op je leerlingen.
Eén keer eerder heb ik dit onderwerp behandeld. Eigenlijk zou ik dat vaker kunnen doen, want het is heel belangrijk. Hoe verzin je iets om te maken? Voor Yvonne is hier een boek wat ze mooi vindt haar inspiratie bron.
De kleine prins op zijn planeet is een verhaal, wat tot de verbeelding spreekt. Je kunt er over fantaseren wat hij daar beleeft. Als je er een beeld van maakt, visualiseer je het als het waren en gaat het weer een eigen leven leiden. Als je het verhaal niet kent, denk je, bij het zien van het beeld, misschien: wat doet dat ventje op die bol?
Wat heeft hij raar piekhaar. Of wat is dat voor reus op een wereldbol? Of zou het iets met voetbal te maken hebben? Zo komen er weer allerlei nieuwe beelden en associaties bij mensen boven. Dat is het leuke van verbeelding.
Boetseren kan soms heel ingewikkeld en verwarrend zijn. Je hebt een vorm in je hoofd, of je wilt iets maken naar de waarneming. Wat je ziet of fantaseert bestaat uit veel details en onderdelen. Dan kan het helpen je op de restruimte te consenteren. Restruimte is de ruimte om het onderwerp, of tussen het onderwerp. Zeg maar de lucht eromheen.
Dit groepje mannetjes staat daar te kijken, je ziet tussen het zwart de ruimte, die ruimte is simpeler van vorm, dan de figuurtje samen. Door je op de omtrek te concentreren kom je makkelijker tot een vorm. Omdat het ruimtelijk werk betreft veranderd de ruimte tussen de figuren met het draaien ervan.
De restruimte is niet alleen een belangrijk hulpmiddel bij het maken van werk, het zorgt ook voor spanning in het werk. De afstand tussen de figuren en hoe ze naar elkaar toe gedraaid zijn bepaald de sfeer en de verhouding in het werk. Met heel simpele vormen kun je zo veel suggereren, dat is het mooie en spannende aan dit werk van Liduine.
Herman is een meester in het boetseren van kleine dierfiguren.
Hij haalt zijn inspiratie uit dierenboeken en natuur tijdschriften.
Je kunt het niet zo gek bedenken of hij heeft het dier al eens in klei gemaakt.
Behalve de regenworm wil maar niet lukken. Hij heeft één keer een poging gedaan, toe is hij helaas gebroken.
De kleine tijger zit op een tak, zijn dieren zitten meestal ergens op.
Boetseer technisch is dat slim, zo zijn de tere poten beter beschermd tegen afbreken. Dieren worden vaak gefotografeerd, als ze ergens opzitten.
Herman werk intuïtief, hij begint gewoon en na een paar lessen zit er een aantrekkelijk diertje je aan te kijken. Ondanks zijn beperkte zicht, slaagt hij erin het karakter van het dier vast teleggen.
Het boetseren van een portret is een moeilijke opgave.
Wim heeft zich als doel gesteld een portret te maken van zijn vrouw.
Eigenlijk is het beter om de persoon die je wilt maken voor je te hebben zitten, zodat je hem of haar ruimtelijk kunt zien.
Van foto’s interpreten is veel lastiger, omdat ze plat zijn.
Maar goed, dat kan nu eenmaal niet altijd.
Het is belangrijk goed te beginnen. De kop boetseer je op een lange stok, zorg ervoor dat hij vergenoeg boven de grond zweeft, want je moet ook goed bij de kin en hals kunnen komen.
De basis vorm is eigenlijk het belangrijkst, dat bepaalt de verhoudingen. Een hoofd is een soort ei, met de kin als punt. De hoogt, lengte en breedte bepalen of iemand lijkt. Voor de gelijkenis is het ook heel belangrijk hoe het hoofd op de nek staat.
Hoe draagt iemand zijn hoofd.
Je kunt een persoon aan zijn schaduw achter een laken herkennen, dat betekent, dat veel details er niet toe doen om iemand te herkennen. Wel de grote vorm en lijnen.
Als je met foto’s werkt, zorg er dan voor dat je van alle kanten foto’s maakt.
Nu is de grote vorm naar tevredenheid en kan het zoeken naar de positie van de ogen, neus en mond beginnen. Daar voor kun je hulp lijnen trekken. Plaats neus, ogen, mond en oren eerst vooral niet te precies, zodat je ze makkelijk weg kunt halen of verplaatsen.
Maak je meteen een mooi oog en zit het niet op de goede plek, dan heb je er niks aan. Gun je zelf de vrijheid om te blijven zoeken en veranderen. Dan krijg je het beste resultaat.
Wim heeft lang en gedetailleerd aan zijn portret gewerkt.
Het haar is ook belangrijk, want het vormt een volume wat zorgt voor herkenning.
De ogen zijn het moeilijkst, daar ga ik later wel eens op in.
Ook de mond zorgt voor veel uitdrukking, hier is ze nog te strak.
Wel zie je al mooi de vormen van de wangen en hoe de mond en kin eruit komt.
Als het portret klaar is wordt het uitgehold en gebakken.
We hebben kranten op de stok gedaan, zodat het al gedeeltelijk hol is. Voor de zekerheid lichten we de schedel en kijken of de wanddiktes egaal zijn.
Het bakken is goed gegaan.
Je kunt hier zien dat de uitstraling van gebakken klei weer heel anders is.
Het is een mooi dromerig hoofd geworden.
Het boetseren van een staand figuur van klei geeft altijd problemen. Klei is slappe modder en blijft niet vanzelf zonder meer overeind staan.
Een mens figuur zakt dan ook altijd door zijn enkels, want die zijn zo dun dat ze het gewicht van het lichaam niet kunnen dragen.
Misschien is het je wel eens opgevallen dat klassieke staande beelden altijd iets naast zich hebben, een boomstam, doek, hond of iets dergelijks waar tegen ze leunen of waarop ze zelf steunen.
Liduine, Maria en Wim zijn dit jaar alle drie met een staand mens figuur bezig. Ze lossen het “enkel probleem” alle drie anders op.
Het beeld van Lidiune wordt ondersteund door een beweeglijk frame op een draadeind, zodat het niet om kan vallen. In de benen heeft ze satéstokjes verwerkt.
Maria boetseert de onderbenen eerst en dan maakt ze het meisje.
Het meisje draagt een jurk, daardoor is de onderkant breed en blijft de klei mooi staan. Het meisje wordt eerst uitgehold en dan kunnen de benen eronder. Of dit ook lukt vertel ik later.
Wim pakt het nog weer anders aan, hij maakt zijn beeld liggend. Het wordt een jongen die tegen de muur staat geleund en op zijn telefoon aan het appen is.
Omdat de jongen tegen de muur staat, zou hij de figuur ook wel staand kunnen maken. Toch kiest hij ervoor om op deze manier te werken, hij kan er makkelijker bij en gedetailleerder werken.
Overweeg je om een cursus boetseren of beeldhouwen te gaan volgen, maar weet je niet of het wel wat voor je is?
Meteen een hele jaar cursus boeken vind je wat veel.
Dan is er nu een mogelijkheid om 5 proeflessen te nemen voor €95,-
Je kunt dan kennismaken met het ruimtelijk werken.
Je snuffelt er even aan. Beeldhouwen is een traag vak.
Je kunt je aanmelden door een mail te sturen
naar info@habekotte.com
Als het bevalt kun je in September verder gaan.
De lessen worden gegeven in het Tolhuis 4444, te Nijmegen.
Van 19.30-22.00
Je moet oude lap, een plankje en een plastic zak meebrengen.
Zoals belooft zou ik uitleggen wat er mis ging met de poes van Dicky.
De kop van de kat is er afgeknapt, omdat er lucht tussen de klei zat.
De onderste twee pijlen wijzen naar een glad oppervlak, dat betekent dat er een luchtbel zat. Ook de haarschuren wijzen op lucht.
Op de foto’s zie je de ruimte tussen de worstjes erg goed. De worstjes klei zijn niet mooi aan elkaar gezet aan de binnenkant. De dikte tussen de worstjes varieert te veel, hierdoor ontstaat spanning bij het bakken.
De warmte moet gelijkmatig over de klei verdeeld worden, dat geeft spanning op plaatsen waar de wand erg dun is. Ook aan de binnenkant moet je een beeld van klei altijd zorgvuldig afwerken.
Met fijne chamotte klei komt het nog nauwkeuriger.
Dicky gaat een poes boetseren met fijne chamottenklei.
Fijne chamottenklei bevat kleine steentjes, onder de 0,2mm.
Je kunt er preciezer en gedetailleerder mee werken, dan met grove chamottenklei 0,5mm steentjes. Een nadeel is, dat het sneller knapt bij het bakken. Je moet zorgvuldig werken en je beeld hol opbouwen, of dunwandig uithollen. De wanddikte moet overal gelijk zijn. Grote verschillen in wanddikte moet je beslist voorkomen.
Hier zie je Diky aan het werk met de poes. Ze bouwt hem op met worstjes klei. De boetseert ze zorgvuldig aan elkaar en bouwt zo het lichaam van de poes op. Je kunt het natuurlijk uit je hoofd doen, maar vaak zijn een paar plaatjes erg handig om bepaalde details te kunnen maken en de verhoudingen te bepalen. Een levend model is natuurlijk altijd beter. Je eigen kat boetseren is erg leuk en leerzaam.
Aan de buitenkant maakt Dicky de poes mooi glad en stelt de vorm nog wat bij. De klei mag niet te vers zijn, want dan stort de holle vorm makkelijk in. Een prop kranten erin helpt ter ondersteuning en neemt meteen vocht op.
De vorm van de poes is nu klaar, details als oren, neus, en pootjes vragen wat extra aandacht. Het laten kijken van de poes is nog het moeilijkst. Daarvoor moet je soms verschillende keren pupillen maken, door met een hout je in het oog te steken. Er ontstaat dan een donker plekje, hoe dat precies zit en waar het heen kijkt, laat de poes kijken.
Tenslotte ruwt Dicky de klei nog licht op om haartjes te suggereren.
De poes is nu klaar en moet drogen om gebakken te worden.
Het laten bakken van je werkstuk is altijd weer spannend, wanneer er lucht in de klei zit kan je werkstuk uit elkaar knappen. Ongelijke wanddikte zorgt voor te veel spanning tussen de delen en dat geeft scheuren.
Helaas heeft Dicky’s poes de oven niet overleeft.
Ik zal in een volgend stuk uitleggen waarom het mis ging.
Ruimtelijk werken, beeldhouwen in hout, smeden, boetseren, creatieve cursussen