Vaak wordt er gedacht dat abstract werken makkelijker is, dan een figuratief beeld maken.
Eigenlijk is het allebei even moeilijk.
Om abstract te kunnen werken heb je veel fantasie nodig en je moet niet te bang zijn.
Dit beeld is gemaakt door Agnes, ze zegt weliswaar altijd “ik doe maar wat”,
Daarin zit meteen de kern, je moet jezelf de vrijheid geven maar zo iets te doen.
Dit zomaar iets doen stimuleer ik graag als docent.
Tot op een bepaald punt, want opeens is het toch een beeld en moet het aan bepaalde eisen voldoen om een aangenaam en interessant object te worden.
Een abstract beeld moet net als ieder beeld ruimtelijk zijn en als het kan van geen kant het zelfde.
Het mag eigenlijk geen voor en achterkant hebben.
En je mag het beeld niet in één oogopslag snappen.
Bij dit beeld van Agnes is dat goed gelukt.
Je kunt het mooi zien op de foto’s.
Wat ook heel belangrijk is, is de spanning op de vorm.
Dat is iets waar ik vaak op moet wijzen. Het mag geen slappe boel lijken. het ding moet fier overeind staan.
Dat is een van de moeilijkste dingen bij het werken met klei.
Klei is slap en wil graag inzakken. toch moet je proberen om het goed en sterk overeind te houden.
Vooral het afwerken, als de klei al harder is is dan heel belangrijk en een nauwkeurig en tijdrovend werk.
Op dit laatste traject geef ik haar vaak nog wat aanwijzingen.
Door het beeld op te ruwen als het leerhard is verdoezelt Agnes kleine oneffenheden.
Je ziet dat het beeld veel beweging heeft.
Ander werk van Agnes zie je hier in dit blog wat ik eerder schreef.