Boetseren kan soms heel ingewikkeld en verwarrend zijn. Je hebt een vorm in je hoofd, of je wilt iets maken naar de waarneming. Wat je ziet of fantaseert bestaat uit veel details en onderdelen. Dan kan het helpen je op de restruimte te consenteren. Restruimte is de ruimte om het onderwerp, of tussen het onderwerp. Zeg maar de lucht eromheen.
Dit groepje mannetjes staat daar te kijken, je ziet tussen het zwart de ruimte, die ruimte is simpeler van vorm, dan de figuurtje samen. Door je op de omtrek te concentreren kom je makkelijker tot een vorm. Omdat het ruimtelijk werk betreft veranderd de ruimte tussen de figuren met het draaien ervan.
De restruimte is niet alleen een belangrijk hulpmiddel bij het maken van werk, het zorgt ook voor spanning in het werk. De afstand tussen de figuren en hoe ze naar elkaar toe gedraaid zijn bepaald de sfeer en de verhouding in het werk. Met heel simpele vormen kun je zo veel suggereren, dat is het mooie en spannende aan dit werk van Liduine.
Het boetseren van een portret is een moeilijke opgave.
Wim heeft zich als doel gesteld een portret te maken van zijn vrouw.
Eigenlijk is het beter om de persoon die je wilt maken voor je te hebben zitten, zodat je hem of haar ruimtelijk kunt zien.
Van foto’s interpreten is veel lastiger, omdat ze plat zijn.
Maar goed, dat kan nu eenmaal niet altijd.
Het is belangrijk goed te beginnen. De kop boetseer je op een lange stok, zorg ervoor dat hij vergenoeg boven de grond zweeft, want je moet ook goed bij de kin en hals kunnen komen.
De basis vorm is eigenlijk het belangrijkst, dat bepaalt de verhoudingen. Een hoofd is een soort ei, met de kin als punt. De hoogt, lengte en breedte bepalen of iemand lijkt. Voor de gelijkenis is het ook heel belangrijk hoe het hoofd op de nek staat.
Hoe draagt iemand zijn hoofd.
Je kunt een persoon aan zijn schaduw achter een laken herkennen, dat betekent, dat veel details er niet toe doen om iemand te herkennen. Wel de grote vorm en lijnen.
Als je met foto’s werkt, zorg er dan voor dat je van alle kanten foto’s maakt.
Nu is de grote vorm naar tevredenheid en kan het zoeken naar de positie van de ogen, neus en mond beginnen. Daar voor kun je hulp lijnen trekken. Plaats neus, ogen, mond en oren eerst vooral niet te precies, zodat je ze makkelijk weg kunt halen of verplaatsen.
Maak je meteen een mooi oog en zit het niet op de goede plek, dan heb je er niks aan. Gun je zelf de vrijheid om te blijven zoeken en veranderen. Dan krijg je het beste resultaat.
Wim heeft lang en gedetailleerd aan zijn portret gewerkt.
Het haar is ook belangrijk, want het vormt een volume wat zorgt voor herkenning.
De ogen zijn het moeilijkst, daar ga ik later wel eens op in.
Ook de mond zorgt voor veel uitdrukking, hier is ze nog te strak.
Wel zie je al mooi de vormen van de wangen en hoe de mond en kin eruit komt.
Als het portret klaar is wordt het uitgehold en gebakken.
We hebben kranten op de stok gedaan, zodat het al gedeeltelijk hol is. Voor de zekerheid lichten we de schedel en kijken of de wanddiktes egaal zijn.
Het bakken is goed gegaan.
Je kunt hier zien dat de uitstraling van gebakken klei weer heel anders is.
Het is een mooi dromerig hoofd geworden.
Ruimtelijk werken, beeldhouwen in hout, smeden, boetseren, creatieve cursussen